De 'Movida madrileña', de jaren van overgang naar de democratie

In de jaren voor het einde van de dictatuur was er in Spanje al een explosie van toerisme. De Spaanse jongeren kwamen daardoor in aanraking met nieuwe ideeën en hunkerden naar vrijheid. Toen Franco in 1975 overleed en de weg vrij was voor de democratie in het land, kwam dat binnen de hele maatschappij tot uiting. Die periode wordt de 'Transición' (overgang) genoemd. De nachten werden in vooral de grote steden opeens zinderend. Jongeren genoten van hun nieuwe vrijheid endat kwam vooral naarvoren in het nacht- en uitgaansleven. Hieromheen ontstond een interesse moderne stromingen, dat ondermeer tot ontwikkeling kwamendoor de zg. 'Movida Madrileña'.

De 'Movida madrileña' was een subculturele beweging, die vanuit geheel typisch Spaanse underground is ontstaan. Het begon met het concert-hommenage aan 'Canito', ter herdenking van de drummer van de band Tos (later Los Secretos). Die was tijdens een auto ongeluk met Oudjaar 1979 overleden. Aan dat concert namen op 9 februari 1980 deel groepen als Mermelada, Nacha Pop, Paraíso, Alaska y los Pegamoides, Trastos, Mario Tenia y los Solitarios en Los Rebeldes. Het hoogtepunt was op 23 mei 1981 met het zg. Concierto de la primavera. De volgende popgroepen bestormden het nieuwe scenario: Kaka de luxe, Alaska y los Pegamoides, Pop Decó / Paraíso, Radio Futura, Nacha Pop, Los Secretos, Ejecutivos Agresivos, los Elegantes, Los Modelos, Tótem, Aviador Dro, Los Bólidos, Los Nikis, Los Zombies, Parálisis Permanente, Derribos Arias, Glutamato Ye-ye, Alphaville, RH+, La Mode, Las Chinas, Rubi y los Casinos, Gabinete Caligari, Los Coyotes, Farenheit 451, Los Monaguillosh, Décima Víctima, Flash Strato, Los Pistones, Alaska y Dinarama. Ook kwamen er groepen op met een meer techno-pop stijl, waaronder: Mecano, Azul y Negro, Tino Casal en La Unión.

De 'Movida madrileña' duurde ongeveer tot eind jaren tachtig en had een brede repercussie over het hele land. Dat het geen puur madrileense beweging was, bewijst dat de volgende groepen van buiten de hoofdstad er over het algemeen ook toegerekend worden: Orquesta Mondragón (Baskenland), Siniestro Total en Golpes Bajos (Galicia), Glamour (Valencia), Farmacia de Guardia (Murcia), Loquillo, El Último de la Fila en los Desechables (Barcelona), etc.

Bovendien bestreek de beweging meer gebieden dan alleen de (pop)muziek. Onder andere de cineast >>Pedro Amódovar wordt beschouwd als een belangrijke exponent van de beweging, maar ook schrijvers als Gregorio Morales, Vicente Molina Foix, Luis Antonio de Villena, Javier Barquín, José Tono Martínez, Luis Mateo Díez, José Antonio Gabriel y Galán, José Luis Moreno-Ruiz en Ramón Mayrata, fotografen als >>Ouka Leele en Pablo Pérez Minguez, striptekenaars en beeldend kunstenaars als Javier Mariscal, Ceesepe, El hortelano, El Muelle (graffitti) en Miguel Trillo.