'Plaza Mayor', een plein met historie

Het zg. 'Plaza Mayor' in Madrid werd in de 17de eeuw aangelegd om een druk centrum, waarop negen wegen uitkomen, te herstructureren. Oorspronkelijk heette het 'Plaza del Arrabal' maar was vanaf het begin al populair onder de naam 'Plaza Mayor'. Op het plein bevindt zich het culturele centrum 'Casa de la Panadería'. Ook staat er sinds 1848 een bronzen ruiterstandbeeld van koning Filips III, in 1616 vervaardigd door Giambologna (1529-1608) en Pietro Tacca (1577-1640).

Geschiedenis
In het jaar 1576 gaf koning Filip II de architect Juan de Herrera (1530-1597) opdracht tot de herstructurering van het oude 'Plaza del Arrabal'. Hoewel hij al in 1560 al de eerste tekeningen presenteerde zou de aanleg pas na zijn dood beginnen, in 1617, onder Filips III. Die gaf de opdracht door aan Juan Gomez de Mora (1586-1648) om het project voort te zetten, Deze zorgde in 1619 voor de karakteristieke galerijen. Na enkele grote branden zou de architect Juan de Villanueva (1739-1811) het 'Plaza Mayor' echter in 1790 herbouwen. Het uiteindelijke resultaat is een rechthoekig plein van 129 bij 94 meter, omringd door woonhuizen van vier verdiepingen met klassieke gevels en 237 Franse balkons, die allen uitzicht hebben op het plein zelf.

De oude naam 'Plaza del Arrabal' komt uit een tijd dat het plein zich buiten de Middeleeuwse stadsmuur bevond en het middelpunt vormde van een aantal nieuwe wijken van de stad tijdens het bewind van Juan II van Castilië, genaamd. Zo bleef de officiële naam van het plein dan ook tot 1812 toen bij decreet werd bepaald dat alle belangrijke pleinen in Spanje 'Plaza de la Constitución' moesten worden genoemd -dit ter ere van de Spaanse Constitutie van 1812. Toen echter in 1814 de koning terugkeerde kreeg het plein de naam 'Plaza Real'. Tussen de jaren 1820 en 1823, 1833 en 1835, en 1840 en 1843 werd het plein door veranderde politieke omstandigheden opnieuw 'Plaza de la Constitución' genoemd, met een korte onderbreking tussen 1873 en 1876 toen het de naam 'Plaza de la República' kreeg. Vanaf de periode van koning Alfonso XII tot het dictatorschap van Primo de Rivera in 1923 werd het plein opnieuw 'Plaza de la Constitución' genoemd. Ook onder de Tweede Spaanse Republiek bleef die naam zo, waarna het na de Spaanse burgeroorlog onder Franco de uiteindelijke naam kreeg: 'Plaza Mayor'.

Activiteiten
Het 'Plaza Mayor' was ooit een plek, waar markten, stierenvechten, voetbalwedstrijden en openbare executies werden gehouden. Nu kan een bezoeker er oude, traditionele winkels en cafés met grote terrassen aantreffen. Rond de kersttijd is er elk jaar een belangrijke kerstmarkt en staan er lange rijen voor een door kunstenaars vervaardigde kerststal. Op bepaalde zondagen is er een markt voor postzegel- en muntenverzamelaars. Ook tijdens de 'San Isidro' feesten 'ter ere van Isidorus, de beschermheilige van de stad- zijn hier allerlei activiteiten. Bovendien wordt de 'Plaza Mayor' jaarlijks bezocht door duizenden toeristen.

Ook om het plein heen zijn overal winkels, bars en restaurants. Onder de 'Arco de Cuchilleros', de uitgang aan de zuidoostkant van de 'Plaza Mayor' met een hoge trap, bevindt zich een oud gedeelte van de hoofdstad, waar de zg. 'cuevas' te vinden zijn. Daar bevond zich in vroegere tijden het messenmakersgilde ('cuchilleros'). Nu zijn daar veel traditionele, toeristische taveernes, waar de sangría rijkelijk vloeit. De 'Arco de Cuchilleros' behoort tot één van de toevoegingen, die Juan de Villanueva in 1790 deed, waarmee hij het plein volledig afsloot.

Afbeeldingen: (van boven naar beneden) 'Plaza Mayor', 'Plaza Mayor' in 1623, door Juan de la Corte (ca. 1585-1662), 'Arco de Cuchilleros'.