Wijnen uit Madrid

De relatief kleine wijnregio Madrid, die sinds 1990 zijn eigen 'Denominación de orígen' heeft, staat bekend om eenvoudige wijnen met een interessante prijs-kwaliteitverhouding. Het huidige wijngebied ligt in een halve cirkel ten zuiden van de Spaanse hoofdstad en maakt gebruik van een variëteit aan grond, van graniet- tot kleigrond. Het heeft een typisch landklimaat, met hete, droge zomers en matige vorst in de winter.

Een korte geschiedenis
In de Middeleeuwen groeiden de druiven tot de randen van wat later de Spaanse hoofdstad zou worden. Geschriften uit de 13de eeuw wijzen daarop. In de 15de eeuw hebben die wijnen al een bepaalde prestie bereikt, iets waarvan gewag wordt gemaakt door de toenmalige Aartspriester van Hita. De wijnen werden ook naar andere locaties in Spanje vervoerd en daar verkocht en rond 1480 moesten er zelfs regels worden getroffen vanwege overproductie en fraude met het vermengen met wijnen uit andere streken. In de 16de eeuw, nadat Filips II Madrid hoofdstad van Spanje maakte, bereiken deze wijnen hun hoogtepunt, in zowel vraag als aanbod.

Zo bestond er aan het begin van de 20ste eeuw 60.000 hectare aan wijnbouwgebied in de regio, totdat in 1914 de fylloxera, een druivenparasiet, de wijnoogst vernietigd. De wederopbouw is traag en duurt eigenlijk zelfs tot na de burgeroorlog, de jaren 50. Heden ten dage bevinden de wijngebieden zich op zekere afstand in vooral ten zuiden van de hoofdstad. Je zou het meer kunnen zien als een soort verlengstuk van de grootste wijnregio van Spanje, die aan het zuiden grenst, La Mancha, tevens één van de grootste ter wereld.

Druivensoorten
Voor de witte wijnen worden van oorsprong de autochtone 'Malvar', 'Airén' en 'Albillo' druiven gebruikt. Het resultaat van de 'Malvar' is een wat notige witte wijn terwijl de 'Airén' voornamelijk makkelijk drinkbare en lichte wijnen oplevert met een bloemige geur en met aroma's van appels, citrus en peer. Ook de fruitige witte 'Albillo' wijn -fruitig, kruidig en met een karakteristieke smaak- is een aangename dorstlesser in de hete Spaanse zomer. Deze druivensoorten komen oook veel voor in de witte La Mancha-wijnen.

Sinds 1996 worden ook de 'Viura (of 'Macabeo'), 'Parellada' en 'Torontés' voor witte wijnen gekweekt. In het jaar 2004 kwam daar de zoete 'Moscatel' bij.

De meeste wijn uit Madrid is echter rood, oorspronkelijk van de nobele en vroeg rijpende 'Tempranillo', die er simpelweg 'Tinto Fino' of 'Cencibel' wordt genoemd en zeer geschikt is voor vatrijping. Dit levert krachtige wijnen op met een intense paars-rode kleur en een lichte smaak naar rood fruit. vainille, specerijen en zelfs drop. 'Tempranillo' wijnen zijjn lang houdbaar, wat de reden is dat er in heel Spanje met deze druif veel gewerkt wordt. In 1996 kwamen er Franse druivensoorten als 'Merlot' en 'Cabernet Sauvignon' bij, en in 2004 de 'Syrah', druivensoorten die geschikt zijn voor 'assemblage'.

Voor de rosé zorgt de wereldwijd meest geproduceerde druif 'Garnacha' (Grenache Noir), die sterke, fruitige, port-achtige wijnen produceert.